Updates
IFAW biedt noodhulp na orkaan Erick
Lees meerHet Noordpoolgebied (ook wel arctis), dat zich uitstrekt over het noordelijkste deel van de wereld, inclusief delen van Canada, Groenland, Rusland, Scandinavië en de Noordelijke IJszee, is een van de meest unieke en ruige plekken op aarde. Ondanks de extreme omstandigheden leven hier verrassend veel verschillende dieren die zich hebben aangepast om te overleven in deze ijskoude omgeving.
IFAW is een organisatie die zich inzet voor het behoud en het redden van dieren over de hele wereld. We zetten ons in voor de bescherming van walvissen, zeehonden en andere dieren die je in het Noordpoolgebied kunt vinden.
In dit artikel kijken we welke dieren op de Noordpool wonen, hoe die dieren daar kunnen overleven en wat hun rol is in het ecosysteem.
Er zijn voor zover bekend meer dan 21.000 soorten op de Noordpool, die zich in de loop van duizenden jaren hebben aangepast aan de extreme kou, lange winters en wisselende beschikbaarheid van voedsel. Hieronder vallen meer dan 100 soorten land- en waterzoogdieren, 200 tot 300 vogelsoorten en ongeveer 280 vissoorten. Er zijn maar vijf soorten amfibieën en één reptiel in de Noordpool, omdat hun koudbloedige aard het bijna onmogelijk maakt om te overleven bij zulke lage temperaturen.
In de winter kan het op de Noordpool wel −37 °C worden. In de zomer is het in de zuidelijke delen van de Noordpool gemiddeld 10 °C. Verder naar het noorden en in de zeeklimaatgebieden wordt het echter niet veel warmer dan 4 °C.
Sommige delen van het Noordpoolgebied zijn technisch gezien woestijn, omdat ze in vergelijking met andere ecosystemen in de wereld heel weinig regen krijgen. De meeste neerslag in het Noordpoolgebied valt als sneeuw. Door de lage temperaturen is de luchtvochtigheid laag en blijft de sneeuw vaak het grootste deel van het jaar liggen.
Hierdoor is de plantengroei in het Noordpoolgebied schaars. Er zijn weinig bomen, hoewel er wel winterharde soorten zoals witte sparren, grove dennen, dwergberken en Arctische wilgen groeien. Het grootste deel van de vegetatie is toendra, bestaande uit mossen, korstmossen, grassen en dwergstruiken.
Ondanks de barre omstandigheden hebben duizenden dieren op de Noordpool een manier gevonden om te overleven, bijvoorbeeld door het ontwikkelen van een dikke vacht en huid, door seizoensmigraties of door het houden van een winterslaap. Net als andere biomen (vegetatiezones) over de hele wereld wordt ook de Noordpool bedreigd door de stijgende temperaturen en het smeltende ijs. Alle 21.000 diersoorten die er leven, zijn in gevaar.
Om de diversiteit van de Noordpool beter te begrijpen, kijken we naar een paar van de belangrijkste diersoorten en hoe ze zich hebben aangepast aan de zware omstandigheden.
De poolvos is een klein zoogdier dat in de Arctische toendra leeft. Hij staat bekend om zijn dikke, isolerende vacht, die van kleur verandert met de seizoenen: wit in de winter als camouflage in de sneeuw, en bruin of grijs in de zomer om op te gaan in het landschap.
De poolvos eet eigenlijk alles, vooral kleine zoogdieren zoals lemmingen, maar als het moet ook planten en bessen. In de winter, als er weinig te eten is, volgt hij soms ijsberen om hun etensresten op te eten.
De poolvos staat op de lijst van minst bedreigde diersoorten van IUCN, maar sommige populaties worden bedreigd door de jacht en de stijgende temperaturen. Er zijn ook zorgen over het welzijn van dieren op pelsdierfokkerijen, waar poolvossen worden gefokt voor hun vacht.
IJsberen zijn iconische dieren van het Noordpoolgebied en de grootste landroofdieren ter wereld. Ze hebben een dikke, witte vacht die hen beschermt tegen de extreme kou en hen camoufleert in de sneeuw. Onder hun vacht hebben ze een zwarte huid die warmte van de zon absorbeert en een dikke vetlaag die hen warm houdt.
IJsberen jagen vooral op zeehonden en wachten bij ijsgaten om hun prooi te vangen. Als toproofdieren spelen ze een belangrijke rol in het evenwicht van het Arctische ecosysteem.
IUCN beschouwt ijsberen als kwetsbaar. Door het smelten van het zee-ijs moeten ze steeds verder zwemmen om aan voedsel te komen, wat leidt tot ondervoeding en een lagere overlevingskans.
Hoewel bruine beren zo ver zuidelijk als Mongolië kunnen leven, zijn er grote aantallen te vinden in het Noordpoolgebied. Deze arctische dieren zijn iets kleiner dan ijsberen en eten voornamelijk fruit en planten, maar in sommige gebieden ook knaagdieren en vis.
Arctische bruine beren hebben een dikkere, beter isolerende vacht ontwikkeld dan hun zuidelijke soortgenoten. Tijdens de korte zomermaanden eten ze veel om vet op te slaan voor de lange, strenge Arctische winter.
Hoewel de soort als geheel niet wordt bedreigd, worden sommige populaties bruine beren direct bedreigd door menselijke invloeden en mens-dier-conflicten. In het zuidwesten van Alaska bijvoorbeeld bedreigt de geplande ontwikkeling van een nieuwe mijn het voortbestaan van de bruine beren in het gebied.
Dalls schapen, of dunhoornschapen, zijn een soort wilde schapen. Ze komen voor in de bergachtige gebieden van Alaska in de Verenigde Staten (VS) en het noordwesten van Canada. Ze vallen op door hun spierwitte vacht, die goed past bij het sneeuwlandschap en hen goed camoufleert tegen roofdieren. Mannetjes hebben lange, gebogen zwarte hoorns, terwijl de hoorns van vrouwtjes korter en rechter zijn.
Dalls schapen hebben zich ontwikkeld tot experts in het navigeren door hun ruige, bergachtige leefgebied, waar ze rondtrekken over steile, rotsachtige terreinen om te grazen op grassen en andere vegetatie. IUCN heeft Dalls schapen geclassificeerd als minst bedreigd. Hoewel ze zowel voor de jacht als voor voedsel worden gevangen, is dit streng gereguleerd. De drie voornaamste bedreigingen voor het voortbestaan van Dalls schapen zijn het verlies van hun leefgebied door menselijke activiteiten, ziektes en parasieten, en concurrentie en als prooi door verschuivingen in de dynamiek en verspreiding van roofdieren en prooidieren in de regio.
Eén manier waarop het klimaat invloed kan hebben op Dalls schapen – en andere soorten – is de verschuiving van de seizoenen. Als de timing van de lente en de winter verandert, kunnen Dalls schapen en andere dieren zich niet meer op het meest geschikte moment voortplanten en jongen krijgen. De lente is bijvoorbeeld een goede tijd om jongen te krijgen, omdat er dan meer voedsel beschikbaar is. Als de lente later begint, kunnen de overlevingskansen van jonge dieren afnemen.
Rendieren, ook wel kariboes genoemd, zijn grote, plantenetende zoogdieren die in de Arctische toendra leven. Ze hebben een dikke vacht om warm te blijven en grote hoeven waarmee ze makkelijk door de sneeuw kunnen lopen en door het water kunnen peddelen. Zowel mannetjes als vrouwtjes hebben lange, dikke geweien, waarmee ze makkelijk door de sneeuw kunnen graven op zoek naar eten.
Rendieren variëren in kleur van roodachtig tot chocoladebruin. Het zijn migrerende dieren die lange afstanden afleggen door het Noordpoolgebied op zoek naar planten om te eten. Deze arctische dieren worden geclassificeerd als kwetsbaar; hun populatie neemt snel af. Dit komt vooral door de veranderende temperaturen en overbejaging.
Elanden zijn de grootste leden van de hertenfamilie: mannetjes kunnen tot 600 kilo wegen en meer dan twee meter hoog zijn. Met hun enorme gewei, gebogen rug en opvallende grote neus zijn elanden indrukwekkende dieren in de Arctische en subarctische gebieden waar ze leven.
Deze dieren hebben zich aangepast om de strenge temperaturen van het hoge noorden te overleven. Hun dikke bruine vacht zorgt voor uitstekende isolatie, terwijl hun lange snuit de ijskoude lucht opwarmt voordat deze hun longen bereikt.
Als herbivoren eten elanden bladeren en schors, en in de warmere maanden ook waterplanten. IUCN heeft de eland geclassificeerd als minst bedreigd, maar sommige populaties nemen af door klimaatverandering, verlies van leefgebied en jacht.
Muskusossen zijn grote zoogdieren die in de Arctische toendra leven. Ze zijn te herkennen aan hun ruige vacht en lange, gebogen hoorns. Ze kunnen wel 340 kilo wegen en hebben een dikke, dubbellaagse vacht die hen beschermt tegen de kou en de wind. Hun lichaam is stevig en tonvormig, waardoor ze minder warmte verliezen.
Deze indrukwekkende zoogdieren eten vooral gras, mos en korstmossen. Ze leven in kuddes, die bescherming bieden tegen roofdieren zoals wolven. Hoewel de IUCN ze classificeert als minst bedreigd, neemt de populatie muskusossen af door overmatige jacht en de uitbreiding van menselijke activiteiten in wilde gebieden.
Alpensneeuwhoenders zijn taaie vogels uit de fazantenfamilie die zich goed hebben aangepast aan de koude omstandigheden op de Noordpool. Ze bouwen hun nesten in de toendra en de rotsachtige bergen van de regio. Hun uiterlijk verandert met de seizoenen: in de winter hebben ze een dik wit verenkleed om op te gaan in de sneeuw en in de zomer hebben ze bruin-grijze veren die passen bij het toendralandschap. Sneeuwhoenders zijn ongeveer zo groot als een kleine kip en hebben gevederde poten die hen warm houden wanneer ze op sneeuw lopen en voorkomen dat ze wegzakken, net als sneeuwschoenen.
Deze arctische vogels eten vooral bladeren, korstmossen en alles wat ze verder in het besneeuwde landschap kunnen vinden. Hoewel ze op de lijst van minst bedreigde soorten staan, neemt de populatie van sneeuwhoenders af door het verdwijnen van hun leefgebied en klimaatverandering. In sommige gebieden worden ze ook te veel bejaagd. Daarnaast bedreigt de bouw van toeristische infrastructuur, zoals skifaciliteiten, het leefgebied van sneeuwhoenders en kunnen de vogels doodgaan door botsingen tegen kabels van skiliften.
Noordse sterns zijn bijzondere zeevogels die bekend staan om hun ongelooflijke lange trektocht van de Noordpool naar de Zuidpool en weer terug, een reis van meer dan 40.000 kilometer. Dit is de langste trektocht die een vogelsoort ter wereld maakt. In de zomer nestelen ze in het Noordpoolgebied, waar ze zich voeden met vis en soms schaaldieren of insecten, voordat ze naar het zuiden vliegen om het warme weer te volgen.
Noordse sterns zijn klein en slank, hebben zwart-witte veren en felrode snavels en poten. Door hun gestroomlijnde lichaam zijn ze wendbare vliegers, goed aangepast aan hun trekpatronen. De Noordse stern staat op de rode lijst van IUCN als minst bedreigd, maar de populatie neemt af door klimaatverandering, het rapen van eieren en roof door invasieve nertsen.
Naar verwachting zullen Noordse sterns 20-50% van hun leefgebied verliezen door temperatuurveranderingen. De vis zandspiering is een belangrijke voedselbron voor deze vogels; door de stijgende oceaantemperaturen verandert de verspreiding en populatie van deze prooi echter, net als door overbevissing in sommige gebieden. Kleinere populaties zandspieringen worden in verband gebracht met slechte broedresultaten en hongersnood in Noordse sternkolonies.
De Atlantische papegaaiduiker, meestal simpelweg papegaaiduiker genoemd, is de bekendste en ook de kleinste papegaaiduikersoort. Ze komen overal op de Noordpool voor, maar trekken in de winter vaak naar warmere oorden. Papegaaiduikers staan bekend om hun opvallende snavel in verschillende tinten geel en oranje.
Deze vogels zijn uitstekende zwemmers en gebruiken hun vleugels om onder water te ‘vliegen’ terwijl ze jagen op vis, hun belangrijkste voedselbron. Waterdichte veren isoleren hen tegen koude temperaturen. Ze hebben ook een hoge zouttolerantie, waardoor ze zeewater kunnen drinken.
Ondanks dat ze de meest voorkomende papegaaiduikersoort zijn, staan deze Arctische dieren op de IUCN-lijst als kwetsbaar. Ze worden bedreigd door klimaatverandering, industriële visserij en verstoring door mensen op broedeilanden.
Geelsnavelduikers zijn grote watervogels die erg opvallen. Ze hebben een kenmerkende gele snavel, een zwarte kop en zwart-wit gevlekte veren.
Ze komen voor in het noorden van het Noordpoolgebied en nestelen langs kusten in afgelegen gebieden. In de zomer zijn ze ook te vinden in het binnenland rond toendra-meren, waar hun belangrijkste voedselbron, vis, in overvloed aanwezig is.
Terwijl ze in het ijskoude water drijven, houden geelsnavelduikers één poot onder een vleugel om deze warm te houden. Ze staan op de IUCN-lijst van bijna bedreigde soorten en zijn kwetsbaar voor olierampen in het noordpoolgebied, vervuiling door kwik en andere zware metalen, en concurrentie met vissers om voedsel. Hun grootste bedreiging is waarschijnlijk de jacht.
Sneeuwuilen zijn grote witte uilen die perfect opgaan in de sneeuw, wat essentieel is om te overleven in hun leefgebied, de Arctische toendra. Ze hebben opvallend felgele ogen. Jonge sneeuwuilen hebben donkerdere strepen op hun veren. Naarmate ze ouder worden, worden de mannetjes witter, terwijl de vrouwtjes een paar grijze en bruine veren in hun verenkleed houden. Hun veren zijn dichter dan die van uilen in warmere klimaten, waardoor ze beter tegen de kou kunnen.
Sneeuwuilen zijn sterke jagers en eten vooral lemmingen, die ze zelfs onder de sneeuw kunnen vinden dankzij hun scherpe gehoor en zicht. Sneeuwuilen zijn een bedreigde diersoort volgens IUCN; hun aantal neemt af.
Vroeger werden sneeuwuilen met duizenden tegelijk gevangen om te worden opgezet, gegeten of voor hun eieren. Tegenwoordig worden ze bedreigd door het verdwijnen van hun leefgebied door de uitbreiding van steden. Ook kunnen ze verstrikt raken in vallen voor vossen en vergiftigd worden door rattengif. Klimaatverandering zal waarschijnlijk een steeds grotere bedreiging vormen voor sneeuwuilen, omdat de seizoenspatronen veranderen en daarmee ook de verspreiding van hun prooien.
De Groenlandse walvis is een van de grootste walvissoorten: hij kan wel 19 meter lang worden. Zijn speklaag is 48 centimeter dik, dikker dan die van elke andere walvis. Dit is een van de vele manieren waarop hij zich heeft aangepast aan het koude water van de Noordelijke IJszee. De walvis heeft ook een dikke schedel, waarmee hij zee-ijs kan breken.
Volwassen Groenlandse walvissen moeten naar schatting ongeveer 100 ton schaaldieren per jaar eten en hebben daarom de grootste mond van alle dieren, bijna een derde van hun lichaamslengte. Ze worden door IUCN geclassificeerd als minst bedreigd, maar worden bedreigd door industriële visserij en scheepvaart.
Walvissen over de hele wereld worden bedreigd door botsingen met schepen, verstrikking, oceaanlawaai en veranderingen in de verspreiding van hun prooien.
De beloega, ook wel witte dolfijn of witte walvis genoemd, is een kleine, lichtgekleurde dolfijn. Ze staan bekend om hun speelse karakter en hun gezicht dat bijna lijkt te glimlachen. Witte dolfijnen komen voor in de Noordelijke IJszee. Ze hebben een rond voorhoofd, wat ze niet alleen helpt bij het maken van geluiden en echolocatie, maar ook bij het vinden van openingen in het zee-ijs om adem te halen. Ze zijn aangepast om zonder rugvin te zwemmen, waardoor ze zich ook onder ijsschotsen kunnen voortbewegen.
Witte dolfijnen leven voornamelijk in kustgebieden, maar zwemmen in de zomermaanden ook wel landinwaarts. Ze zijn opportunistische eters en voeden zich met wat er in het seizoen beschikbaar is, waardoor ze het hele jaar door kunnen gedijen. IUCN heeft witte dolfijnen geclassificeerd als minst bedreigd, hoewel sommige populaties risico lopen door klimaatverandering, verlies van leefgebied, vervuiling en toenemend scheepsverkeer. Wanneer het zee-ijs razendsnel smelt en hervormt, kunnen witte dolfijnen in het ijs vast komen te zitten.
De walrus is een iconisch, opvallend zoogdier dat je herkent aan zijn enorme omvang, grote slagtanden, lange snorharen en gerimpelde huid. Walrussen komen voor in het Noordpoolgebied en hebben een dikke laag blubber om zich te beschermen tegen de kou. Hun slagtanden kunnen wel een meter lang worden en helpen hen om uit het water op het ijs te klimmen.
Deze arctische dieren leven in ondiepe kustwateren en brengen een groot deel van hun tijd door op zee-ijs of stranden, waar ze voornamelijk schelpdieren en mosselen eten. Hun snorharen helpen hen bij het zoeken naar prooien op de oceaanbodem.
Walrussen staan op IUCNs lijst van kwetsbare diersoorten. Ze worden bejaagd voor hun blubber, huid en ivoren slagtanden. De grootste bedreiging voor walrussen is het verdwijnen van het zee-ijs als gevolg van klimaatverandering. Zonder zee-ijs hebben ze buiten het water geen plek meer om te leven en te eten.
Zadelrobben leven in de hele Noordelijke IJszee en zijn te herkennen aan een zadelvormige zwarte vlek op hun verder witte lichaam. Hoewel ze zonder vet worden geboren, ontwikkelen zadelrobbenpups tijdens het zogen een dikke beschermende vetlaag, die hen warm houdt in het koude water waar ze leven. Hun waterdichte vacht werkt ook als isolatie.
De zeehonden zijn sterke zwemmers en brengen een groot deel van hun leven in zee door. Ze kunnen tot wel 400 meter diep duiken op zoek naar vis en schaaldieren. Zadelrobben staan op de lijst van minst bedreigde diersoorten van IUCN, maar hun voortbestaan wordt nog steeds bedreigd door industriële vismethoden en de aanhoudende gevolgen van klimaatverandering.
IFAW is in 1969 opgericht om een einde te maken aan de Canadese zeehondenjacht, die gevolgen had voor zadelrobben en andere soorten. Vandaag de dag zetten we ons nog steeds in voor de bescherming van dieren over de hele wereld.
Help om walvissen, dolfijnen, zeehonden en andere zeedieren over de hele wereld te redden en beschermen.
Zonder jouw steun kunnen wij ons werk niet doen. Geef nu voor het verbeteren van de leefomstandigheden voor dieren.
Unfortunately, the browser you use is outdated and does not allow you to display the site correctly. Please install any of the modern browsers, for example:
Google Chrome Firefox Safari