Door Peter Borchert, schrijver en natuurbeschermer
Olifanten worden vaak gezien als grote planteneters met een gigantische vraatzucht, die landschappen veranderen en hiermee andere soorten schaden – inclusief mensen. In een nieuwe publicatie stellen onderzoekers echter dat de werkelijke schade ontstaat doordat mensen de olifanten hun benodigde leefruimte ontzeggen. Ze kunnen zich niet langer vrij bewegen over de Afrikaanse savannes, omdat mensen 80% van het landschap beheersen waar eerst, vóór de koloniale ontwikkeling, olifanten leefden.
Professor Rudi van Aarde, directeur van de Conservation Ecology Research Unit (CERU) van de University of Pretoria, schreef het onderzoek: “De olifanten van Afrika hebben problemen op continentale schaal. Hun populaties nemen af, vooral door stroperij voor ivoor en door verlies van hun leefgebieden.”
De zorgen over hun afnemende aantallen zijn zo ernstig dat savanneolifanten op de Rode Lijst van de IUCN (International Union for Conservation of Nature) zijn aangemerkt als bedreigd, en bosolifanten zelfs als ernstig bedreigd.
Tegelijkertijd beweren sommige natuurbeschermers dat de populaties in zuidelijk Afrika, met name in Botswana en Zimbabwe, te hoog zouden zijn. Hier zijn namelijk kleine gebieden met stabiele of zelfs groeiende olifantenpopulaties, legt Van Aarde uit. De groei van deze lokale populaties is te herleiden tot bescherming in de reservaten waar de meeste olifanten van Afrika leven.
De ingewikkelde combinatie van afname op continentaal niveau maar herstel in kleine regio's is deels te herleiden tot het begin van de 20e eeuw, toen er nog geen geavanceerde standaarden waren om olifanten te tellen. De populatie werd rond die tijd op 10 miljoen dieren geschat. Enkele honderden jaren hiervoor, in de 16e eeuw, waren de populaties door minder menselijke concurrentie wellicht zelfs nog groter.
Net voor het begin van de 21e eeuw waren er echter nog maar ongeveer een miljoen van deze geweldige dieren over – en deze afname heeft zich sindsdien doorgezet. Inmiddels is de redelijke consensus dat de populaties van de twee Afrikaanse olifantensoorten nog verder zijn gedaald: er zijn minder dan 415.000 olifanten over. Hierbij gaat het zowel om de Loxodonta africana (de savanneolifant) en de Loxodonta cyclotis (de bosolifant).
Factoren die bijdragen aan de afname van populaties op het continent
De belangrijkste factor voor deze afname is naar alle waarschijnlijkheid de vraag naar ivoor. Het stropen gaat genadeloos door, en alleen al van 2010 tot 2012 vermoordden stropers 100.000 Afrikaanse olifanten. In 2013 waarschuwde TRAFFIC bovendien voor “een onzekere toekomst voor olifanten” zolang de groeiende illegale handel in ivoor een ernstige bedreiging blijft vormen.
Andere factoren verergeren de situatie. Er ligt veel druk op natuurlijke bronnen om te voldoen aan de behoeften van een groeiende menselijke bevolking. Die druk eist zijn tol, en binnenkort leven er meer dan anderhalf miljard mensen op het continent. Naar schatting blijft Afrika de snelst groeiende regio ter wereld tot ongeveer 2050, wanneer de bevolking tenslotte een piek zal bereiken voordat deze stabiliseert en dan mogelijk afneemt.
Veranderingen in het landgebruik over het gehele continent veroorzaken steeds meer versnippering van geschikte leefgebieden voor olifanten. Hierbij gaat het om volledige ontbossing (vaak illegaal), industrie voor ontginning, landbouw,veeteelt, en de uitbreiding van dorpen en steden.
Al deze menselijke activiteiten vinden plaats in landschappen waar historisch gezien olifanten leefden. Inmiddels komen savanneolifanten nog maar in 24 landen voor en hebben ze nog maar 15% van hun oorspronkelijke verspreidingsgebied ter beschikking. Het lot van de bosolifanten ziet er helaas niet veel rooskleuriger uit. Ooit kwamen deze dieren voor in alle uitgestrekte bosgebieden van Centraal- en West-Afrika. Inmiddels leven ze nog maar in zes landen, op ongeveer 25% van hun oorspronkelijke verspreidingsgebied. Waar olifanten niet in beschermde natuurreservaten leven, komen ze steeds meer in conflict met hun menselijke buren.
Een verschuiving van de focus
De onderzoeksfocus van Van Aarde en zijn medeonderzoekers lag bijna 20 jaar lang op het vinden van oplossingen voor deze dilemma's in zuidelijk Afrika. In oktober 2022 publiceerden ze hun conclusies in PLoS ONE in het artikel ’Mapping potential connections between Southern Africa’s elephant populations’ – het in kaart brengen van potentiële verbindingen tussen de olifantenpopulaties van zuidelijk Afrika.
“Ons artikel focust zich op Angola, Botswana, Malawi, Mozambique, Namibië, Zambia, Zimbabwe en Zuid-Afrika,” vertelt Van Aarde. “Dit is een gigantisch territorium van ongeveer 7 miljoen vierkante kilometer. Hier leeft ongeveer 80% van de savanneolifanten ter wereld, grotendeels in beschermde gebieden van ongeveer 900.000 vierkante kilometer in totaal.”
Hoewel het netwerk van beschermde gebieden bestaat uit grote nationale parken en andere reservaten, is het gebied voor olifanten heel erg versnipperd. Van Aarde legt uit dat de dieren hierdoor hun natuurlijke migratieroutes op zoek naar voedsel en water, met een seizoensafhankelijke beschikbaarheid, niet kunnen volgen. Van Aarde: “We hebben geprobeerd om kansen te vinden voor verbetering van de verbindingen tussen de beschermde gebieden, waar de resterende olifantenpopulaties van deze regio leven.”
De noodzaak om deze gefragmenteerde gebieden met elkaar te verbinden maakt discussies over land en populatietellingen minder belangrijk, vooral in zuidelijk Afrika. Jaren geleden brachten Van Aarde en zijn collega Tim Jackson al een soortgelijk argument naar voren. In april 2006 schreven ze in Africa Geographic dat “de werkelijke discussie zou moeten gaan over de veel complexere problemen rondom ruimte, water en voedsel in verhouding tot olifantenpopulaties.” Hun conclusie: “Als we het hebben over 'te veel' olifanten, gaat het niet om hun aantallen op zich, maar om hun impact.” De omvang van de populaties doet ertoe, maar belangrijker is hoe de olifanten ruimte gebruiken en hoe dit gebruik hun beheer beïnvloedt. De wetenschappers argumenteren dat het “geen zin heeft” om olifanten te tellen zonder aandacht te besteden aan ruimte en middelen.
In hun artikel in PLoS ONE lichten Van Aarde en zijn collega's toe dat de concentratie van olifanten in beschermde gebieden weliswaar voordelen heeft voor de dieren, maar uiteindelijk slechts een tijdelijke verbetering is. De “opsluiting” is nadelig – en dat geldt niet alleen voor de kleine reservaten, maar ook voor grotere gebieden zoals Kruger National Park in Zuid-Afrika en Hwange National Park in Zimbabwe. Opsluiting en fragmentatie van voorheen aaneengesloten leefgebieden hebben uiteindelijk een negatieve uitwerking op de demografische en genetische samenstelling van de olifantenpopulaties. Dit is een grote bron van zorg en gaat in tegen de basisprincipes van natuurbescherming. De auteurs zijn stellig: “Hier is dringend een oplossing voor nodig.”
Oplossing in nieuwe natuurcorridors
Een mogelijke oplossing is om natuurgebieden weer met elkaar te verbinden. De Global Deal for Nature (GDN) erkent het belang van verbindingen tussen beschermde gebieden, om zo de langdurige gezondheid en veerkracht van populaties te verbeteren. Dit geldt bij uitstek voor grote planteneters. De auteurs van het artikel delen deze visie. Hun overkoepelende doel was om in kaart te brengen waar olifanten zich wel en niet tussen huidige populaties kunnen bewegen. Hiervoor werkten ze met telemetrie om de bewegingen van olifanten door zuidelijk Afrika op de lange termijn te monitoren, en te laten zien hoe de dieren het landschap gebruiken.
Van Aarde: “We hebben aangetoond dat het mogelijk is om verbindingen te creëren.” Met satellietobservaties van 261 olifanten die zijn gevolgd in 1,2 miljoen locaties ontdekten de wetenschappers welke natuurlijke grenzen de bewegingen van de dieren beperken, en waar menselijke factoren zoals omheiningen hun verspreiding voorkomen of indammen. Door deze geodata te combineren met de aanwezigheid van olifanten, konden ze een kaart opbouwen van geschikte landschappen die “een passende omgeving bieden voor olifanten en waar mensen ze kunnen laten leven”, vertelt Van Aarde.
Voor hun werk hadden de wetenschappers vier belangrijke overwegingen:
- Waar willen de olifanten naartoe?
Informatie over deze vraag, in combinatie met bestaande kennis over het gedrag van olifanten, liet zien dat de dieren hun bewegingen afstemmen op de beschikbaarheid van water. Ook bleek dat olifanten met verschillende voedingsgebieden toch dezelfde specifieke voorkeuren hebben voor bepaalde leefgebieden. Van Aarde en zijn collega's hielden ook rekening met verschillende natuurlijke barrières, zoals diepe of snelstromende rivieren en steile berghellingen. - Hoe beperkt menselijk handelen de olifanten in hun bewegingsvrijheid?
Op basis van de telemetrische gegevens identificeerden de wetenschappers verschillende menselijke hindernissen die de verspreiding van olifanten over anderszins geschikt gebied verhinderden: menselijke bevolking, landbouw en hekken. De aanwezigheid van mensen (en hun gewassen en vee) in hoge concentraties is een voor de hand liggend voorbeeld, maar ook in landbouwgebieden met een lagere bevolkingsdichtheid komt het vaak tot conflicten tussen olifanten en mensen. Hoewel het een verleidelijke oplossing is om beschermde gebieden te omheinen, veroorzaakt dit weer andere problemen, en het is een omstreden onderwerp. - Welke factoren zijn belangrijker: natuurlijke of menselijke?
In vijf regionale casestudies laten de onderzoekers zien dat natuurlijke en menselijke factoren weliswaar samenkomen om de olifanten in bepaalde richtingen te sturen of hun bewegingen te beperken, maar dat hun impact significant verschilt. - Kunnen bestaande open routes voor olifanten worden gebruikt om hun beschermde gebieden met elkaar te verbinden?
De onderzoekers identificeerden niet alleen welke verbindingsroutes nog beschikbaar zijn, maar bekeken ook hoe deze zouden kunnen worden gebruikt om beschermde gebieden weer op elkaar aan te laten sluiten. Met deze hernieuwde verbindingen zouden olifanten meer verspreidingskansen krijgen, zodat uiteindelijk de regionale populatie zich kan herstellen. Nieuwe verbindingen zouden de ongewenste impact op menselijke gemeenschappen beperken, en tegelijkertijd de potentiële negatieve uitwerkingen van olifanten op andere soorten kunnen opvangen.
Er zijn geen eenvoudige antwoorden
Als deze corridors worden geopend, zouden de olifanten zich weer vrijer kunnen bewegen, zelfs als ze hun instinct hierbij niet volledig kunnen volgen. Dit zou geweldig zijn. Zoals bij zoveel lastige spanningen tussen mens en natuur is de oplossing echter helaas niet zo simpel. Van Aarde legt uit dat de maatschappelijke en politieke wil weleens belangrijker kan zijn voor het herstel van verbindingen tussen populaties, dan de beperkingen die mens en milieu opleggen. “Zouden lokale gemeenschappen vrijwillig hun gezinnen en bestaansmiddelen verhuizen om olifanten uit de weg te gaan? Zouden overheden samenwerken om grenshekken tussen landen te verwijderen? Dit zijn lastige vragen, maar als we verbindingen over een heel continent willen herstellen, kunnen we hier niet omheen.”
Het netwerk van beschermde gebieden dat ze in kaart hebben gebracht, vormt “een basis, maar zonder verspreiding van olifanten is de stabiliteit van populaties op de lange termijn ook in het meest gunstige geval een uitdaging.” Van Aarde voegt toe dat voor dit doel op de lange termijn samenwerking is vereist tussen lokale gemeenschappen en landelijke overheden, om de verbindingen voor de natuurlijke verspreiding van olifanten te beschermen. “De mogelijkheden die we hebben aangewezen zouden wel eens de beste kans kunnen zijn op een duurzame toekomst voor olifanten.”
Gerelateerde content
Zonder jouw steun kunnen wij ons werk niet doen. Geef nu voor het verbeteren van de leefomstandigheden voor dieren.