internationale netwerken versterken als wapen tegen wildlifecriminaliteit

Discussions with @UKenyatta @PresidentKE @JudiWakhungu to increase wildlife security in East /Horn Africa @aworipat pic.twitter.com/lrAkjKJF8J

— Azzedine Downes (@AzzedineTDownes) September 22, 2015

‘Je hebt een netwerk nodig om een netwerk te kunnen verslaan’ - en dat is misschien wel de belangrijkste gedachte achter IFAW’s tenBoma project. Ik heb er tijdens mijn meest recente reis naar Kenia en het Midden-Oosten vaak aan moeten denken.

Iedereen die zich inzet voor bestrijding van het groeiende probleem van wildlifecriminaliteit, is ervan doordrongen dat we moeten samenwerken. We moeten verder kijken dan de grenzen van onze eigen organisatie en afzonderlijke budgetten.

Landen moeten gezamenlijk criminele netwerken aanpakken; binnen elk land moeten verschillende handhavingsinstanties samenwerken; en NGO's moeten de handen ineen slaan. Willen we deze strijd winnen, dan moeten we allemaal samen een nauw verweven netwerk bouwen.

In Adis Ababa heb ik een overeenkomst getekend met het Horn of Africa Regional Environment Center, dat als basis dient voor de oprichting van het Horn of Africa Wildlife Enforcement Network (HAWEN). 

Bij dit HAWEN zijn acht landen aangesloten die een essentiële rol spelen bij het oprollen van organisaties die zich bezighouden met wildlifecriminaliteit: Kenia, Oeganda, Zuid-Soedan, Somalië, Eritrea, Ethiopië, Djibouti en Soedan. 

We weten dat via handelsroutes door veel van deze landen grote aantallen dierlijke producten, zoals ivoor, en levende dieren, zoals jachtluipaarden, hun weg vinden naar het Midden-Oosten en van daaruit vaak naar verdere bestemmingen in Azië. 

Vooral berichten over de toenemende handel in levende jachtluipaarden via Djibouti baarden me grote zorgen. Daarom had ik een ontmoeting met de havenautoriteiten van Djibouti, waarin ik namens het IFAW trainingen heb aangeboden op het gebied van de preventie van de smokkel van wilde dieren. Met dit soort trainingen kunnen we illegale netwerken verstoren.

Door het IFAW verzorgde trainingen voor douanebeambten en publiekscampagnes op luchthavens hebben in het Midden-Oosten veel succes gehad. Het aantal inbeslagnames is erdoor gestegen. Nu willen we echter het werk dat in de doorvoerlanden wordt gedaan, formeel koppelen aan maatregelen in de herkomstlanden in Afrika.

In Kenia had ik een ontmoeting met president Kenyatta, waarin ik hem bijpraatte over ons werk in Amboseli, waar we samenwerken met de gemeenschappen in Kitenden. Een ander doel van ons gesprek was om hem te informeren over het succes van het pilotproject tenBoma.

Ik benadrukte het belang van de rol van Kenia op internationaal niveau. Succesvolle modellen die we ontwikkelen voor het in kaart brengen en bestrijden van illegale handelsnetwerken in Kenia, kunnen dienen als basis voor verder succes. We kunnen vergelijkbare modellen gaan toepassen binnen het HAWEN-netwerk in de Hoorn van Afrika, en vervolgens in het Midden-Oosten, gevolgd door Azië. 

De president gaf aan dat hij voor 100 procent achter het tenBoma-concept staat, dat draait om veiligheid voor mensen en veiligheid voor wilde dieren. Hij prees het feit dat we ook landen als Somalië en Zuid-Soedan bij het concept hebben betrokken, zodat we expertise die al in de regio aanwezig is, kunnen benutten om de illegale vangst en doorvoer van dierlijke producten en levende dieren te stoppen.

Het netwerk achter tenBoma blijft groeien en ik ben er meer dan ooit van overtuigd dat we op de goede weg zijn om de stropersnetwerken te verslaan - door samen te werken.