Opvangcentrum roofvogels Beijing – China
in China worden roofvogels zelf prooiZo zorgen we dat geredde baby-roofvogels weer vrij kunnen vliegen
Zo zorgen we dat geredde baby-roofvogels weer vrij kunnen vliegen
Elk jaar van april tot juli wordt het Beijing Raptor Rescue Center (BRRC) van IFAW een tijdelijk thuis voor enkele van de meest kwetsbare dieren in de natuur. Dit is het broedseizoen, waarin talloze jonge roofvogels voor het eerst kennismaken met de wereld. Voor sommige vogels brengen die eerste dagen helaas gevaar met zich mee. Zo kunnen ze uit het nest vallen, een gebroken vleugel oplopen of (onbedoeld) door hun ouders worden achtergelaten.

De missie van het reddings- en opvangcentrum voor roofvogels is eenvoudig maar urgent: het redden, rehabiliteren en vrijlaten van roofvogels in China.
In 2025 nam BRRC 90 jonge roofvogels op. De meeste waren alleen, maar toen kwamen er twee hele nesten binnen van in totaal 9 jonge torenvalken die onze hulp nodig hadden.
Het eerste nest: vijf hongerige kuikens
Op 15 mei werden vijf kleine torenvalken ontdekt in de buurt van Beishicao, een dorp in de noordoostelijke buitenwijken van Beijing, door werknemers van State Grid. De roofvogels waren nog erg jong, de jongsten slechts twee of drie dagen oud en nog bedekt met een dun laagje wit dons.
Toen ze bij het BRRC aankwamen, was het al minstens vijf uur geleden dat ze voor het laatst te eten hadden gekregen. Torenvalken voeden hun jongen meteen nadat ze een prooi hebben gevangen, dus zo'n vertraging kan levensbedreigend zijn.
De verzorgers van het BRRC kwamen onmiddellijk in actie. Elk jong werd voorzichtig in hun handen gewiegd, waarbij ze het zachte dons voorzichtig opzij schoven om te controleren op blauwe plekken, zwellingen of verborgen wonden.
Elke baby-roofvogel werd zorgvuldig gewogen: 126 gram, 118 gram, 134 gram, 122 gram en een schamele 32 gram voor de kleinste. Ze maakten vochtoplossingen klaar die precies waren afgestemd op het gewicht van de roofvogels om uitdroging tegen te gaan. Elke maaltijd werd in kleine stukjes gesneden met de perfecte balans aan voedingsstoffen voor hun kwetsbare groeifase.
Voeren met een handpop
Het voeren gebeurt volgens strikte procedures om de natuurlijke instincten van de jonge roofvogels te beschermen. Het associëren van mensen met voedsel zou de overlevingskansen van de vogels in gevaar kunnen brengen, dus bedekt het team voor elke voedingsbeurt hun gezichten, armen en kleding.
De kuikens kregen en accepteerden de maaltijd die ze kregen via een handpop. De handpop lijkt op een volwassen torenvalk, en dus lijkt het voedsel van een soortgenoot te komen.

In de weken die volgden, zagen we de babyroofvogels veranderen. Na ongeveer vier weken maakte het witte dons plaats voor donkere veren. Binnen bij het BRRC verbleven de vogels in beklede manden die op planken stonden om de hoogte van een nest na te bootsen. Sommige vogels begonnen uit hun mand te springen en op de rand te gaan zitten om hun evenwicht te oefenen. Na vijf tot zes weken hoefden ze nog maar één keer per dag gevoerd te worden.
De torenvalkjes werden overgebracht naar buitenverblijven, waar de lucht nieuwe geuren met zich meebracht en waar ze korte, nog klungelige vluchtjes konden maken. Toen ze acht weken oud waren hadden ze volgroeide veren en konden ze al goed vliegen. Drie van hen wogen 238 gram, één woog 242 gram en een andere 224 gram. Dit beloofde een succesvolle vrijlating; ze waren klaar om terug te keren naar de natuur.
Het tweede nest: vier jonge torenvalken op een bouwplaats
Op 22 mei werd de hotline van het BRRC opnieuw gebeld. Deze keer kwam het telefoontje van een bouwplaats in de bergachtige buitenwijken van het district Pinggu, ten noordoosten van Peking. Vier jonge torenvalken waren ontdekt in een nest dat was gebouwd op de smalle richel van een airconditioningunit buiten. Het gebouw was bedekt met beschermend gaas, dat vervolgens verhinderde dat de ouders konden terugkeren om hun jongen te voeden.
De bouwvakkers zagen meteen hoe urgent de situatie was. Een van hen bracht een vriend op de hoogte, die contact opnam met het BRRC. Toen het rehabilitatieteam ze redde, waren de jonge roofvogels nog in hun donsfase. Het team tilde de vogels voorzichtig van de richel en bracht ze naar het BRRC. Daar werden ze grondig onderzocht, nauwkeurig behandeld en dagelijks zorgvuldig verzorgd. Hun gezondheid werd nauwlettend in de gaten gehouden en gedocumenteerd totdat ze voldeden aan de criteria om te worden vrijgelaten.

Een kwetsbaar geval
Niet alle gevallen bij BRRC zijn zo duidelijk als gezonde babyroofvogels die verzorging nodig hebben. Op 12 juni werd een jonge torenvalk binnengebracht met zijn linkervleugel naar beneden hangend. Het eerste onderzoek wees op een breuk, en röntgenfoto's bevestigden een gebroken ellepijp. Gelukkig was het een gesloten breuk met goed uitgelijnde botuiteinden, waardoor een operatie niet nodig was. Het personeel van het reddingscentrum stabiliseerde de vleugel met een achtvormig verband, startte een medicatiekuur en plande regelmatige fysiotherapie in.
Drie weken later bleek uit een vervolgfoto dat het bot volledig was genezen. De verzorgers verwijderden het verband en plaatsten de torenvalk in een binnenruimte om hem geleidelijk weer te laten bewegen. In het begin vloog de vogel laag en onregelmatig, met zijn vleugel nog steeds iets naar beneden hangend.
Na een week oefenen in een buitenafdeling verbeterden echter zijn vlieghoogte en controle. De laatste fase van zijn rehabilitatie vond plaats in een grote buitenafdeling, waar hij zijn uithoudingsvermogen kon opbouwen. Op 6 augustus voldeed de torenvalk aan alle criteria voor vrijlating en werd hij in het wild vrijgelaten.
Precisie en geduld
Het verzorgen van babyroofvogels vereist zowel technische vaardigheden als geduld. Hun botten zijn kwetsbaar, dus je moet heel voorzichtig met ze omgaan. Hun eerste levensfase is een cruciale leerperiode waarin elke interactie bepalend is voor hun instincten. Eén foutje, zoals mensen associëren met voedsel, kan hun overlevingskansen in de toekomst verkleinen.
Sinds de oprichting in 2001 heeft het BRRC meer dan 6.300 roofvogels verzorgd. Elk dier werd met dezelfde zorg en aandacht behandeld die nodig is voor een veilige terugkeer naar het wild. Op 7 augustus had BRRC in 2025 alleen al 90 jonge roofvogels opgenomen, waaronder 68 torenvalken, 3 steenuilen, 10 oosterse dwergooruilen, 6 slechtvalken, 1 amoerroodpootvalk, 1 Chinese sperwer en 1 bosuil. Hiervan zijn er 75 alweer teruggekeerd naar het wild; 6 zijn nog herstellende en onder de hoede van BRRC.
Elke vrijlating is veel meer dan alleen het openen van een kooi – het is de laatste stap van weken of maanden van toegewijde revalidatie.

Voordat een vogel weer het wild in kan, moet hij een grondige evaluatie ondergaan. Fysiek gezien moeten alle eerdere verwondingen of ziektes die zijn overlevingskansen kunnen verminderen, volledig zijn genezen. De roofvogel moet een gezond gewicht hebben, zijn veren moeten schoon, waterdicht en niet ernstig beschadigd zijn, en zijn gezichtsvermogen en gehoor moeten volledig functioneren.
Zijn vlucht moet krachtig en stabiel zijn, en in het geval van uilen moet het ook stil zijn. Qua gedrag moet hij de juiste relatie met mensen hebben: alert en voorzichtig, niet bedelend om voedsel en zonder overmatige agressie.
Veel van het werk van het BRRC vindt plaats buiten het zicht van het publiek. In behandelkamers wordt elke veer, elke vleugelslag en elk grammetje voedsel nauwlettend in de gaten gehouden. Voor de negen jonge torenvalken en voor elke andere vogel die vanuit het opvangcentrum de vrije natuur is ingetrokken, heeft dit werk één ding betekend: een tweede kans om te leven zoals het hoort, hoog en vrij in de lucht.
Gerelateerde content
Zonder jouw steun kunnen wij ons werk niet doen. Geef nu voor het verbeteren van de leefomstandigheden voor dieren.